Bospoëzie
Er is geen licht, maar wel een
gedicht.
Kan je kastanjes eten of alleen
poffen?
Onlangs werd een jagende vos gespot
door waarnemende proffen.
Ze stonden op het mos en zagen de vos.
De vos was sluw en zijn vacht was ruw.
De vos eet een paddenstoel, weet je
wat ik bedoel?
Een prof zei: “ Wat doe je hier?”. “Ik
zoek een dier.”
Hij zag een merel en kreeg zin in een
egel.
Daar bij de den, je wil niet weten
hoe bang ik ben.
In deze boom zit een sperwer, hij is
een eenzame zwerver.
Dieren zijn slakken, die zie je op
takken.
Daar zaten ze samen aan de boom te
knagen.
Gatver, een pad, voelt dat glibberig
en glad?
Kijk, een dikke mier die drinkt graag
bier.
Net als de bladeren, die zitten te
vergaderen over de dieren die naderen.
De wind blaast de blaadjes weg, wat
hebben die toch dikke pech.
Alle blaadjes die ik tegenkom
veranderen in een regenworm.
Ik heb een vriend, die verdient
heel veel blaadjes van praatjes.
Ook bomen kan je dromen, die naar jou
toe komen
Wat een ronde eik, ben ik niet wat te
fantasierijk?
Ik zat dus in een boom en gedaan was
mijn droom.
Het gedicht is gedaan, het licht is
weer aan.
Als je ook van de natuur houdt,
bescherm dan dat kostbare goud.